
In een WBSO aanvraag kunt u naast loonkosten, ook een deel van andere kosten en uitgaven opvoeren. Hierover bestaat vaak onduidelijkheid. In deze informatieve serie geeft HGM u tips en achtergrond.
Bij een aanvraag WBSO hebben bedrijven (behalve zelfstandigen zoals éénmanszaken of VOF’s) de mogelijkheid om naast de loonkosten, ook een deel van de kosten en uitgaven voor prototypen, proefopstellingen, testen, verbruiksmaterialen, etc. vergoed te krijgen. Deze kosten en uitgaven worden toegevoegd aan de loonkosten die in de WBSO-aanvraag worden berekend. Aan de hand van de totale kosten wordt berekend hoe hoog de subsidie is. Om de kosten en uitgaven op te voeren is er keuze uit twee varianten, namelijk het forfaitaire tarief of op basis van werkelijke kosten en uitgaven (“budgettair”)
In onze dagelijkse praktijk komen we situaties tegen waarbij een bedrijf zelfstandig een WBSO aanvraag heeft ingediend en tot de conclusie kwam dat zaken over het hoofd zijn gezien. Vaak met substantieel financiële gevolgen. Om u hiervoor te behoeden beschrijven we hier de meest voorkomende valkuilen:
Valkuil 1:
U houdt rekening met de maximum vaste opslag van €10 op het WBSO uurtarief over het totaal aantal S&O uren. Deze opslag van €10 is echter gemaximeerd tot 1800 uren. Alle uren daarboven krijgen een opslag van €4.
Valkuil 2:
Bij de eerste aanvraag van het kalenderjaar vergeet u om de afweging te maken tussen forfaitair of budgettair waardoor grote investeringen, bijvoorbeeld in apparatuur, niet aanvullend kan worden opgevoerd in de WBSO. Bekijk dus bij de eerste aanvraag van het kalenderjaar voor ieder project of er sprake is van substantiële kosten en uitgaven die u in de aanvraagperiode gaat maken, en bereken welke vorm voor u voordeliger is.
Valkuil 3:
U maakt bij uw eerste aanvraag de keuze voor de forfaitaire regeling en denkt bij de volgende aanvraag de werkelijke kosten methode te kunnen kiezen. Zie valkuil 2: u kunt alleen bij de eerste aanvraag van het kalenderjaar kiezen tussen de twee methodes.
Valkuil 4:
U kiest voor de forfaitaire methode omdat u verwacht dat de administratieve lasten te zwaar zijn. Het is waar dat de forfaitaire methode makkelijker is, echter: u heeft toch al de verplichting alle kosten en uitgaven in uw grootboek vast te leggen. Vaak kunt u volstaan met het leggen van een relatie tussen de grootboekmutaties en de uitgevoerde WBSO projecten, of u kunt facturen een WBSO code meegeven.
Vragen?
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Of twijfelt u over de keuze forfaitair of Budgettair? Neem gerust contact met ons op, wij denken graag met u mee.
Bel ons direct 085 – 020 11 05
of laat online uw gegevens achter.
Subsidiepartner HGM
Helder | Persoonlijk
HGM maakt subsidietrajecten helder en begrijpelijk voor iedereen. Met een op maat gemaakte aanpak, zorgen we dat jouw behoeften altijd voorop staan.
Weten wat je mogelijkheden zijn?
Wij helpen je graag! Neem geheel vrijblijvend contact met ons op.